Reuzenhazelworm, ophisaurus apodus

{flike}

Door: Jaco Bruekers, bewerking R. Hoofs
Bron: Maandblad van A.V. de Minor, Maastricht

De Scheltopusik is in de terrariumwereld nooit een populaire vertegenwoordiger geweest. Waarschijnlijk is de overwegend bruine kleur niet aansprekend genoeg. Desalniettemin is Ophisaurus apodus in het veld een imposante verschijning. In dit artikel worden enkele waarnemingen aangehaald, gedaan in West-Turkije, waarbij speciaal wordt stilgestaan bij de observaties aan juveniele exemplaren.

De Scheltopusik is een pootloze hagedis, die tot 1,20 m lang kan worden. In tegenstelling tot de echte hazelworm Anguis fragilis heeft de Scheltopusik nog wel rudimentaire achterpootjes. Als je goed kijkt, vind je die aan weerszijden van de cloaca. Het zijn uitsteekseltjes van nauwelijks enkele millimeters lang. Typisch voor Ophisaurus apodus is ook de gleuf op de flanken, die loopt vanaf het oor tot aan de cloaca.

Deze grote hagedis verplaatst zich haast op een slangachtige manier. Een slangachtig uiterlijk betekent niet een slangachtige beweeglijkheid: het dier is stug en sterk, maar heeft een hardere beschubbing en meer starheid dan elke slang.

Dit slangachtig uiterlijk en de grootte van het dier zorgen bij onwetende mensen vaak voor paniekreacties. Helaas wordt dit reptiel door die mensen als gevaarlijk betiteld en zonder pardon doodgeslagen.

Men weet dan niet dat deze hazelworm volkomen onschuldig is en zelfs bij het hanteren nooit zal bijten.

Toch heeft dit ogenschijnlijk hulpeloze dier een viertal afweerstrategieën om potentiële belagers af te schrikken. Op de eerste plaats zal het dier altijd proberen te vluchten. Wat ik hierbij steeds opvallend vind, is het geluid dat daarbij wordt geproduceerd. Met groot kabaal schuift de hazelworm door de begroeiing, waarbij een geluid hoorbaar is alsof je met geweld een tuinslang door de planten trekt.

Ten tweede kan de hagedis zijn staart afbreken. Hoewel ik dit niet heb uitgeprobeerd, lijkt dat niet echt gemakkelijk te gaan. In het verleden heb ik wel eens dieren gezien met geregenereerde staarten. Die geregenereerde staarten zijn korter en hebben vaak een andere kleur. Bovendien is de schubbenstructuur afwijkend.

De derde strategie heeft te maken met de flexibiliteit. Nadat het dier wordt vastgepakt zal het heftig kronkelen en om zijn lengteas draaien. Dat kronkelen gaat vaak samen met de vierde afweertactiek: het legen van de darminhoud! Ongetwijfeld zal deze zeer onwelriekende smurrie bepaalde belagers afschrikken.

Vreemd genoeg vindt men slechts zelden juveniele dieren. Tijdens mijn verblijf in Turkije heb ik twee keer een jong dier van dichtbij kunnen bekijken. Eén keer was het een dood exemplaar; gedood door een kat. Wat betreft de lichaamsbouw lijken jongen op de ouderdieren, maar de kleur en tekening van het schubbenkleed wijken enorm af. De basiskleur is heel licht grijzig met over het hele lichaam een smalle, verticale vlekkentekening. Elke vlek is groen en zwart omrand.

De reuzenhazelworm is duidelijk een opportunist en is beslist niet kieskeurig. Als voedsel lijken huisjesslakken en wormachtige voorkeur te genieten, maar de krachtige kaken kunnen ook met stevige kevers of kakkerlakken korte metten maken!

Hij kan in allerlei terreinen worden aangetroffen. Er moet in elk geval voldoende dekking biedende ondergroei zijn. Is dat gegeven aanwezig, dan lijkt het niet uit te maken of het terrein natuurlijk is of in cultuur gebracht. Zoals gezegd: de confrontatie met deze over het algemeen grote reptielen blijft een belevenis, die men niet snel vergeet.