De lamme en de blinde

{flike}

Bron: Maandblad van Hugo Aqua, Heerhugowaard

Elke duiker en zeeaquariaan kent de symbiose tussen sommige zeeanemonen en hun bijbehorende bontgekleurde anemoonvisjes. De anemoonvis profiteert van de bescherming die de met netelcellen uitgedoste tentakels van zijn gastheer hem verschaffen, terwijl hij zelf daar ongevoelig voor is. Tegelijkertijd verdedigt hij ijverig zijn territorium, niet alleen tegen zijn eigen vijanden (vaak voedselconcurrenten), maar ook tegen eventuele op malse zeeanemoontentakels beluste roofdieren. Die zich te dichtbij wagen. Dit is een pracht voorbeeld van mutualisme: beide partners hebben voordeel bij deze relatie. Maar er bestaan heel wat mindere onschuldige verhoudingen.

Ik zal het hier niet hebben over de prachtige symbiose die er bestaan tussen poetsvissen of poetsgarnalen en hun klanten. Er bestaan ook nog andere huwelijken tussen vis en garnaal, waar van er één is die doet denken aan de parabel van de lamme en de blinde.

Op de zeebodems van de Rode Zee, Indische Oceaan en de Stille Oceaan komt men regelmatig Alpheide garnalen tegen die samen met een grondel het zelfde holletje bewonen. Bij het stelletje is de garnaal die de rol van de (bijna) blinde speelt. Hij heeft piepkleine slecht ontwikkelde ogen en is afhankelijk van de van het goede gezichtsvermogen van de vis om op de hoogte worden gebracht voor het komende gevaar. Met zijn antenne (zijn blindenstok) die hij tegen de flank van de vis aanduwt, houdt de garnaal permanent contact met de grondel. Zodra de vis op naderend gevaar reageert, door het gemeenschappelijk hol in te vluchten, vlucht de garnaal mee.

Alhoewel de grondel niet echt lam is, trekt hij profijt van de handigheid van de garnaal, die met zijn scharen het gemeenschappelijk hol schoonhoud. Het zand dat het hol dreigt op te vullen, wordt met de regelmaat van de klok door de garnaal verwijderd. Keer op keer ziet men hem als een bulldozer tevoorschijn kruipen, een hele berg zand voor zich uit duwend.

Dan zijn er nog garnalen die zich bovenop andere dieren ophouden. Deze functioneren dan soms als schuilplaats, andere keren als transportmiddel of voedselbron je moet ze zoeken op zeesterren en zeekomkommers, tussen de stekels van zee-egels, tussen kieuwen van naaktslakken, op takken van hoornkoraal. Het valt niet mee om ze te ontdekken, want vaak is hun kleur volledig aangepast aan die van de gastheer.

Haaien en roggen worden vaak begeleid door Remora´s die zich met de schoenzool achtige zuignap boven aan hun kop stevig aan hun taxi vasthechten. Een dergelijke partnerschap waarvan de één van de ander gebruik maakt zonder schade te berokkenen.

Ook visvlooien leven vastgehecht aan de vis. Het zijn kreeftachtige van de groep Isopoden (vaak behorend tot het geslacht Anicocra.) en hun aanwezig is lang niet zo onschuldig als die van de Remora´s. Het zijn ectoparasieten, die zich aan de buitenkant van hun gastheer ophouden, waarbij ze de huid kapot raspen om hun bloed te drinken. Hier is spraken van eenrichtingsverkeer. Een parasiet leeft ten kosten van een ander. Wanneer de parasiet in het binnenste van zijn slachtoffer binnen dringt, spreekt men van opapasitisme.

In de Middellandse zee leeft een klein aalachtig visje, het parelvisje. Dit 15 tot 20 centimeter lange dier dringt achterwaarts de cloacale opening van de Zeekomkommer binnen en leeft daar in de waterkanalen van de gastheer.

Op het eerste gezicht zoekt hij slechts een veilig onderkomen, waarmee we hem tot de commensalen zouden moeten rekenen. De werkelijkheid is echter veel en veel wreder. Jonge parelvisjes voeden zich met de geslachtsorganen van de zeekomkommer. Deze reageert er soms op door zijn ingewanden naar buiten te stoten met parelvisje en al, waarna hij deze organen moet regenereren.

Het krabbezakje (sacculia) is ook een kreeftachtige, die toebehoort tot de rhizocephalen. Een vrouwelijke larf vestigt zich buiten op een schild van een krab. Bij de eerste verschaling verliest het zijn poten, hij heeft ze toch niet meer nodig. Met een soort slurf spuit de larf nu zijn cellen de krab binnen. Deze cellen hergroeperen zich en vormen een vertakt geheel dat nog het meest lijkt op de wortels van een plant. Hiermee wordt tot in de verste uithoeken van de gastheer voedsel verzameld. De krab wordt van binnen uit leeggegeten. Daarop veranderd de ongenode gast in een gigantische eierstok. Uiteindelijk zal de krab openbarsten, waarop de eiermassa naar buiten treedt. Een waar scenario voor een griezelfilm. Mannelijke sacculina´s bevruchten de vrijgekomen eieren, waar weer nieuwe larfjes uit voortkomen. Het verhaal begint dan weer opnieuw. Pas dus op voor diegenen die zichzelf uitnodigen.