Oud water

{flike}

Door: Marcel Bennik. Gelezen in Natuurvrienden, Zwolle

Een dogma van de wat oudere aquarianen of bevat het toch een kern van waarheid? Onderstaand artikel geeft misschien wat meer inzicht in de discussie. Wat gebeurt er in mijn bak als ik geen water ververs maar wel het verdampte water aanvult? Volgens sommigen werkt dit niet. Het is niet gezond voor de vissen en er groeien weinig planten soorten. Anderen vinden het een ideaal systeem. Zelf heb ik alleen ervaring met een aquarium die op een school stond. Hij bevatte alleen zwaarddragers (met jongen), mulm (een paar centimeter) en crypto’s.

Wat gebeurt er bij geen waterverversing:

  • De geleiding gaat omhoog van 300 (kraanwater) (in Randstad 600 micro Siemens) naar ca. 800 micro Siemens en blijft dan constant
  • de pH daalt, blijft bij pH 7 constant
  • de GH gaat naar ongeveer 20° GH
  • De KH daalt langzaam naar 2 en blijft daarna op 2° KH
  • Het slib verhoogt en planten moeten gedund worden.

Er is in dit type aquarium toch plantengroei en geen vissterfte. Dit is te verklaren doordat het slib in het filter en bodem werkt als een zwak zuur kation uitwisselaar. Ca ++ + 2 wisselaar H -> H2 + + (wisselaar) 2-Ca

Voor ik verder ga nog een opmerking: lang niet alle planten groeien in zo’n bak en alleen sterke vissen of vissen die uit zo’n milieu komen kunnen in dit type aquarium leven. De verklaring is alleen chemisch uit te leggen. Ik zal het zo simpel mogelijk doen.

Vissen scheiden hun voedsel uit als koolstofdioxide (CO2), ammoniak (NH3) en nog andere stoffen. NH3 + CO2 + H2O -> NH4 + + HCO3- Ammoniak, koolzuurgas en water worden omgezet in ammonium en bicarbonaat (HCO3). Ammonium (NH4 +) wordt gedeeltelijk geabsorbeerd door de plant en het andere deel door nitrificerende bacteriën. Geoxideerd tot nitraat (nitrificatie). NH4 + + 2 O2 -> HNO3 + H + + H2O.

Alle toegevoegde voedingsstoffen (o.a. visvoer) dat niet door de planten opgenomen wordt hoopt zich op in het slib. De gele tot bruine verkleuring van het (oude) water komt voort uit de in water oplosbare natuurlijke humusstoffen die zijn gevormd uit slib, vergelijkbaar met zwart water in de tropen. Als we het verloop van de geleiding bekijken zien we dat het water zouter wordt. Dit komt door de mineralisatie van het visvoer. De zouten zijn bijvoorbeeld: nitraat, fosfaat, calcium, magnesium, natrium, kalium, chloride, sulfaat, bicarbonaat en een aantal sporenelementen.

Voor de vis is alleen ammoniak en nitriet giftig. Er ontstaat in een aquarium geen hoge concentratie schadelijke bacteriën zoals in een zwembad. De andere eindproducten van mineralisatie zijn geen schadelijke stoffen, maar plantaardige voedingsstoffen die meer of minder verbruikt worden door de sterk groeiende planten. Met discipline in de visbezetting, niet te veel veranderen in je bak, kom je ver. Geduld is ook een voorwaarde. Intensieve water veranderingen kunnen de opgeloste stoffen verminderen, maar niet het probleem van de oorsprong ervan oplossen. Bedenk dat hoge nitraat- en fosfaatwaarden niet per definitie tot algengroei leidt. Water verandering is bij de moderne aquarianen vaak het voorkomen van problemen.

Wat gebeurt er eigenlijk met het overschot van alle mineralen in oud water? Verzamelt het grenzeloos?

Uit metingen blijkt dat na een paar weken de concentratie aan stoffen niet verhoogt. Het nitraat verhoogt tot tussen 10 en 80 mg NO3 / l, maar is in elk bekken hoofdzakelijk constant. De boekhouding van het nitraat faalt dus. De verwachte accumulatie blijft uit. Een aanzienlijk deel van het nitraat verdwijnt. Dit is alleen te verklaren door een nitraat ademhaling door specifieke bacteriële stammen naast het stikstofverbruik van planten (gelijktijdig nitraat ademhaling). In de gevallen waarin fosfaat wordt geaccumuleerd, wordt zelden meer dan 5 mg PO4 / l, meestal slechts enkele mg / l gemeten. Nog maar eens de suggestie dat fosfaat geen verontreinigende stof voor vissen is, maar misschien een plantengroei remmer. De reden voor de stagnatie van de fosfaatconcentratie komt waarschijnlijk door het neerslaan van calciumwaterstoffosfaat, die dan overgaat in matig oplosbare tri-calcium di fosfaat. Hoewel, het fosfaat verdwijnt niet uit het aquarium, maar uit het water. Verzameld in het filter slib. Een deel wordt opgenomen en gebruikt door de planten. Bij een flinke waterverversing komt dit fosfaat weer terug in het water. Dit is het gevolg van het chemische evenwicht van deze stof, net zoiets als het CO2 evenwicht.

Een andere factor is de calcium adsorptie in het slib. Dit verlaagt de KH. De gelijktijdige nitraat ademhaling door bacteriën verhoogt de KH. De verschillende invloeden overlappen elkaar en het resulteert meestal in een lagere stabiele KH waarde. Een daling van de zuurgraad is nooit waargenomen. Een aanzienlijk deel van de grote en micro voedingsstoffen, door planten verbruikt, wordt opgeslagen. Dit ontzout het water. Het oogsten van het plantenmateriaal leidt tot vertraging van de verzilting. Sommige stoffen blijven, zoals het was, achter. Dit zijn natrium, chloride en sulfaat gedeeltelijk.

Het geheim van het ”oud water” heeft niets te maken met het water. Het oude water is slechts van marginaal belang, men kan het zien als het medium voor mineralisatie producten. Het belangrijkste in zo’n aquarium is het slib, niet het water. Alles bij elkaar genomen is waterverandering minder belangrijk dan wordt gedacht. Let op, water verwisselen geeft een verschuiving in vele chemische evenwichten, waar het fosfaat- en koolzuurgas evenwicht voor ons de meeste gevolgen heeft.

Nog een opmerking die hier niet helemaal los van staat is dat fluctuatie in het koolzuurgasgehalte vaak de hoofdreden voor algengroei is, niet de hoeveelheid voedingsstoffen.